Japan: Verfijnde kunst en rijke tradities
Japan staat bekend om zijn verfijnde kunstambachten die de geest en het gemoed van het land op unieke wijze weerspiegelen. Vanaf de 6e eeuw zette Japan culturele invloeden uit China en Korea om in een eigen stijl, vooral tijdens de Kamakoeraperiode (1185-1333) waarin natuurintimiteit en poëtische vormgeving centraal staan. Deze kunstuitingen komen ook tot uiting in de traditionele wooncultuur en bloemschikkunst zoals ikebana, waar eenvoud en geestesrijkdom samenkomen.
Het Japanse aardewerk kent een lange geschiedenis die teruggaat tot de Djomonperiode (3500-200 v.Chr.). Het oudste keramiek kenmerkt zich door levendige vormen en touwdrukversieringen, vergelijkbaar met die uit Mantsjoerije. Vanaf de 6e eeuw ontstaan nieuwe technieken zoals het pottenbakkerswiel en asglazuur. Na de Kamakoeratijd herleeft de eigen keramiektraditie met beroemde ovens zoals Bizen en Seto. Tijdens de Momoyamatijd (1587-1615) speelt het Zen-ideaal een grote rol, resulterend in spontane en natuurlijk ogende handgeboetseerde potten.
Japanse maskers, met name de No-maskers uit de 14e eeuw, zijn meesterwerken van lichte houtbewerking en subtiele expressie. Deze maskers worden alleen door mannen gebruikt in het klassieke No-theater en zijn intiem verbonden met het scènegame van acteurs. Daarnaast kent Japan een traditie van netsoeke, kleine versierde gebruiksvoorwerpen die aan kimono-snoeren worden bevestigd. Deze gebruiksobjecten zijn gemaakt van uiteenlopende materialen en versierd met symbolische beelden uit natuur en cultuur.
De kunst van Japanse zwaarden blijkt vooral in de tsoeba, de stootplaat, die vanaf de 9e eeuw ontwikkelde tot een hoogstandje van kunstambacht met technieken als graveren, ponsen en etsen. In de Edo-periode (17e-18e eeuw) bereikte deze kunstvorm haar hoogtepunt. Ook textiel is een belangrijk kunstgebied in Japan, met schitterende borduurkunst en poëtische, heraldische motieven in diverse weef- en verftechnieken die zowel aan het hof als onder de bevolking werden vervaardigd.
De ontwikkeling van oekiyo-e, Japanse schilder- en prentkunst van het vergankelijke stadsleven, bloeide op in de Tokugawatijd (1615-1867). Dit genre weerspiegelde het groeiende belang van de burgerij en hun interesses zoals theater en reizen. De houtdrukken zijn het resultaat van samenwerking tussen ontwerper, houtsnijder en drukker. Grondleggers hiervan zijn Hishikawa Moronoboe en Soezoeki Haroenoboe, met belangrijkste thema’s variërend van acteurportretten tot sfeervolle landschappen.
Japanse kunst combineert unieke esthetiek met een diepe verbinding tussen natuur en mens. Door eeuwenlange afwisseling van binnenlandse ontwikkeling en buitenlandse invloeden ontstond een eigen stijl die trots is op haar verfijning en spontaniteit. Bezoek kunsthistorie voor meer informatie over de fascinerende kunsthistorie van Japan.